evaluatie | verslag | foto's |
Deelnemers: Kees den Boer (alleen 11 juni), Ronald Bijkerk (alleen 10 juni), Wim van den Broeke, Ina Bultstra (alleen 10 juni), Peter Coesel, Albert Delfos, Mieneke Doorman (alleen 11 juni), Wim van Egmond (alleen 11 juni), Ton Joosten (alleen 10 juni), Jan Klein, Frans Kouwets (alleen 10 juni), Koos Meesters, Henk van der Meulen, Frans Roefs (alleen 10 juni), Henk Schulp, Bart en Adri van Tooren (alleen 10 juni) en Marieke Vastenburg.
De excursie op 10 juni naar De Wieden was voorbereid door Bart. De Wieden staan, samen met de nabijgelegen Weerribben, bekend als de rijkste sieralgengebieden in Nederland. Extra aanleiding voor de excursiekeuze naar de Wieden was de recente vondst (door Bart en Adri) van twee uiterst zeldzame soorten: Micrasterias pinnatifida en Cosmarium tesselatum. Helaas bleek het niet goed doenlijk om de desbetreffende (erg afgelegen) vindplaats in het kader van deze excursie te bezoeken. Als pleister op de wonde had Bart een bezoek aan de blauwgraslanden van De Klosse gepland, voorafgaand aan de vaartocht door De Wieden.
Bij De Klosse werd onder redelijke weersomstandigheden (drukkend, bewolkt, maar droog) een drietal percelen bemonsterd. In de schraalgraslanden (met ondermeer veel Veenpluis, Holpijp, Melkeppe, Blauwe zegge, Gewone zegge, Sterzegge, Biezenknoppen, Wateraardbei, Grote ratelaar en Echte koekoeksbloem) bleken genoeg drassige plekken en kleine poeltjes voor het nemen van knijpmonsters. Gelet op gemeten waarden van Electrisch Geleidingsvermogen (EGV) tussen 50 en 100 microSiemens/cm en pH waarden tussen 5 en 6 konden interessante sieralgsoorten worden verwacht. Het excursiegezelschap was dan ook slechts met enige moeite te bewegen weer in de auto’s te stappen voor het vervoer naar de werkschuur van Natuurmonumenten aan de Reeënweg nabij Wanneperveen, aan de oostzijde van De Wieden.
Vanaf de werkschuur werden we, onder toenemende dreiging van regen, rondgevaren door een medewerker van Natuurmonumenten. Allereerst werd vanuit de boot met planktonnetten gemonsterd in een circa 10-15 jaar geleden gegraven petgat, inmiddels dicht begroeid met Krabbescheer, Waterpest, Gele Plomp en Waterlelie.Als eerste trilveenperceel werd De Vlakte aangedaan, volgens Bart floristisch-kwalitatief de minste van de drie te bezoeken percelen. Inderdaad bleken de twee volgende percelen, ‘Jo Moraal’ en ‘Eelkema’ rijker gedifferentiieerd en voorzien van prachtig ontwikkelde vegetaties met Schorpioenmos en Plat Blaasjeskruid: in Nederland de optimale habitat voor veel zeldzame sieralgsoorten.
Omstreeks 16.00 uur, net toen de eerste druppels begonnen te vallen, konden dan ook met een zeer voldaan gevoel, onder dank aan Natuurmonumenten, de auto’s weer worden opgezocht.
Op 11 juni werd door de aanwezigen op het lab in Amsterdam een aantal van de vele verzamelde monsters vluchtig bekeken. Nog vóór aanvang werd al bekend dat, de avond ervoor, zowel door Ton als Marieke in enkele van de Wieden-monsters Micrasterias pinnatifida was gesignaleerd! Vol verwachting werden dan ook vele potjes aan een nader onderzoek onderworpen. Helaas met negatief resultaat voor wat betreft Micrasterias pinnatifida (inmiddels hebben echter zowel Peter als Henk deze soort aangetroffen in monsters uit ‘Jo Moraal’), maar wel werd een hele reeks andere Micrasterias-soorten gevonden, vooral veel M. rotata, maar ook M. denticulata, M. thomasiana, M. crux-melitensis, M. papillifera, M. americana en M. truncata (verschillende variëteiten), niet zelden bij elkaar in één enkel preparaat! Bijzonder was ook de vondst van een aantal sporulerende sieralgen: Micrasterias rotata, Euastrum oblongum en Closterium gracile.
Vergeleken met de triveenmonsters van De Wieden bleken (overigens geheel volgens verwachting) de monsters uit de blauwgraslanden van De Klosse minder divers. Als dominante sieralg trad Hyalotheca dissiliens naar voren, een draadvormige soort die — ondanks het feit dat er nog recentelijk op onze website de schijnwerper op werd gericht — toch door enkele deelnemers niet als sieralg werd herkend. Naast deze algemene, minder opvallende soort kon echter ook een flink aantal spectaculairder ogende soorten worden waargenomen, waaronder de in Nederland zeldzaam voorkomende Xanthidium fasciculatum en Staurastrum spongiosum.
Een uitgebreidere evaluatie (met soortenlijsten) volgt.