Foto © Alfred van Geest
Een anderecel van Eu. insulare, met chloroplasten waarin één grote, centrale pyrenoide.
Foto © Alfred van Geest
Euastrum insulare. Let op de drielobbige semicellen, opgebouwd uit een in omtrek min of meer rechthoekig basaaldeel en apicaaldeel. De apices zijn gemarkeerd door een zwakke mediane insnijding.
Celafmetingen (L x B): 23 x 17 µm
Eu. insulare is een van de kleine Euastrum-soorten waarbij de afgrenzing met het genus Cosmarium nogal arbitrair is, want het belangrijkste verschilkenmerk ten opzichte van Cosmarium — een mediane apicale insnijding of inbochting — is slechts zwak ontwikkeld. Semicellen van Eu. insulare zijn drielobbig. Zowel het basale als het apicale deel van de semicel is min of meer rechthoekig in omtrek. Celwandporen zijn klein en lichtmicroscopisch vaak nauwelijks zichtbaar*. In Nederland komt Eu. insulare vrij algemeen voor in uiteenlopende mesotrofe wateren.
* SEM-foto's kunnen naast deze fijne poren ook een variërend aantal grotere putten in de celwand openbaren, deels onderling versmolten tot groeven.
Foto Hanny Kooijman née Van Blokland © IBED
SEM-foto van Eu. insulare die verspreide celwandporen te zien geeft.
Foto Hanny Kooijman née Van Blokland © IBED
SEM-foto van een semicel van Eu. insulare waarop naast verspreide, kleine poren een grotere, centrale put in de celwand is te zien.
Foto Hanny Kooijman née Van Blokland © IBED
SEM-foto van Eu. insulare waar op de celwand verscheidene diepere putten zijn te zien, deels onderling versmolten tot convergerende groeven.