Lichtmicroscopische foto (boven) van Cosmarium pseudoinsigne , scherpgesteld op de rij van geprononceerde celwandknobbels direct onder de apex. Let ook op de zeshoekige configuraties van celwandputjes (oplichtend op de foto) in het centrum van de semicellen.

maten (L x B): ca. 50x40 µm

 

 

Sieralg van de maand
april 2003

Cosmarium pseudoinsigne

Bij zwakke microscopische vergroting oogt Cosmarium pseudoinsigne* niet bepaald opvallend en is nauwelijks te onderscheiden van een aantal andere Cosmarium-soorten met beknobbelde celwand. Bij sterkere vergroting echter, en vooral ook bij de juiste scherpstelling, valt een rij opvallend forse celwandknobbels op, direct onder de apexlijn. Onder optimale observatiecondities, met name bij dode, lege (semi)cellen, kan geconstateerd worden dat vergelijkbare kobbels zich ook elders op het celoppervlak bevinden, maar daar veel minder geprononceerd zijn. Elke knobbel blijkt omgeven door een zeshoek van scherp gemarkeerde putjes (scrobiculae) en in het centrum van elk putje mondt een celwandpore uit (zie SEM-foto rechts)

In Europa komt C. pseudoinsigne vooral voor in het westelijk deel van het vaste continent, alwaar zwak alkalische, mesotrofe laaglandplassen de geeigende habitat vormen.

* De hier besproken soort is beter bekend onder de naam Cosmarium insigne (zie de Nederlandse sieralgenflora). Laatstgenoemde naam blijkt echter al eerder aan een heel andere (veel onbekendere) sieralgsoort te zijn gegeven en moet daarom als een (voor onze alg ongeldig) homonym worden beschouwd, zie Prescott et al., 1981.

Cosmarium pseudoinsigne, SEM-foto, detail
detail met celwandporen

Scanning electronenmicroscopische foto (SEM) die het patroon van celwandknobbels en celwandputjes (scrobiculae) vertoont. In sommige scrobiculae is in het centrum duidelijk de uitgang van een celwandpore zichtbaar. De korte draadjes die, vooral op de oudere semicel, nabij de scrobiculae zijn aangehecht, zijn vermoedelijk bacteriƫn die zich voeden met stofwisselingsproducten die door de algencel via de poren worden uitgescheiden.

Literatuur:

Prescott, G.W., H.T. Croasdale, W.C. Vinyard & C.E.M. Bicudo. 1981. A Synopsis of North American Desmids. Part 2, Section 3. University of Nebraska Press, Lincoln/London.